Vraag 156:
Er is dichte mist en je parkeert de auto op de rijbaan.
Wat is fout?
A. Het achtermistlicht moet branden.
B. De standlichten en de rode achterlichten moeten branden.
C. De voorste mistlichten mogen branden.
Juist antwoord is angeduid als A.
Maar in het textboek staat:
Wanneer je stilstaat of parkeert op de rijbaan of op de berm:
tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag;
en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter,
moeten: vooraan: één of twee witte of gele standlichten branden achteraan: één of twee rode lichten branden.
en ook
Bij mistig weer, sneeuwval of felle regen, mogen de dimlichten of de voormistlichten en ook de achtermistlichten gebruikt worden, maar het moet niet.
Ik versta niet waarom het antwoord niet B is.
kan iemand mij hiermee helpen?
vraag 156
Re: vraag 156
ik zie dat deze vraag nog niet is aangepast in de oefeningen. het is vrij verwarrend om op deze manier de theorie in te oefenen
alvast bedankt
alvast bedankt
Re: vraag 156
Beste,
Mag ik jullie er op wijzen dat deze vraag nog steeds niet verbeterd is.
Met vriendelijke groet
Mag ik jullie er op wijzen dat deze vraag nog steeds niet verbeterd is.
Met vriendelijke groet
Re: vraag 156
De vraag is "Wat is fout"...
-
- Administrator
- Berichten: 6823
- Lid geworden op: 27 apr 2005, 00:00
- Locatie: Dilsen
Re: vraag 156
Iets wat goed is moet niet verbeterd worden.

Lees aub het hele topic.
Bezit paardenkrachten onder je motorkap, stop een tijger in je tank, maar wees geen ezel achter het stuur.
Re: vraag 156
Beste,
Na 2 jaar is dit nog steeds niet verbeterd, dus ik zal eens uitleggen waarom deze vraag niet klopt. Lees alsjeblieft mijn bericht volledig.
Er staat wat is fout, wat wil zeggen: Welk van deze drie stellingen is niet correct om te doen in deze situatie volgens de wegcode.
Dus, er is dichte mist en je parkeert je auto op de rijbaan, wat is fout?
Antwoord A= Het achtermistlicht moet branden. (Dit is iets correct om te doen wanneer je parkeert en er is dichte mist want je moet het voertuig nog kunnen zien.) Dus dit antwoord is het al niet, want het is juist om te doen.
Antwoord B= De standlichten en de rode achterlichten moeten branden. (Dit is fout, het mag maar het moet niet) Dus dit antwoord is het.
Antwoord C= De voorste mistlichten mogen branden. (Dit is ook iets correct dat je kan doen als er dichte mist is wanneer je parkeert.) Dit antwoord is het ook niet, want het is juist om te doen.
Toevoeging: Jullie geven als juist antwoord A met de uitleg voor antwoord B. Ik citeer:''Als je parkeert, moeten de dimlichten of mistlichten niet branden. Ze mogen.''
Conclusie: Het is antwoord B, jullie hebben gewoon A verwisseld met B, meer niet. Iedereen maakt fouten.
Na 2 jaar is dit nog steeds niet verbeterd, dus ik zal eens uitleggen waarom deze vraag niet klopt. Lees alsjeblieft mijn bericht volledig.
Er staat wat is fout, wat wil zeggen: Welk van deze drie stellingen is niet correct om te doen in deze situatie volgens de wegcode.
Dus, er is dichte mist en je parkeert je auto op de rijbaan, wat is fout?
Antwoord A= Het achtermistlicht moet branden. (Dit is iets correct om te doen wanneer je parkeert en er is dichte mist want je moet het voertuig nog kunnen zien.) Dus dit antwoord is het al niet, want het is juist om te doen.
Antwoord B= De standlichten en de rode achterlichten moeten branden. (Dit is fout, het mag maar het moet niet) Dus dit antwoord is het.

Antwoord C= De voorste mistlichten mogen branden. (Dit is ook iets correct dat je kan doen als er dichte mist is wanneer je parkeert.) Dit antwoord is het ook niet, want het is juist om te doen.
Toevoeging: Jullie geven als juist antwoord A met de uitleg voor antwoord B. Ik citeer:''Als je parkeert, moeten de dimlichten of mistlichten niet branden. Ze mogen.''
Conclusie: Het is antwoord B, jullie hebben gewoon A verwisseld met B, meer niet. Iedereen maakt fouten.
Re: vraag 156
Jij schrijft:
Jij vindt dat correct om te doen. Maar wij gaan verder op wat de wegcode zegt.Antwoord A= Het achtermistlicht moet branden. (Dit is iets correct om te doen wanneer je parkeert en er is dichte mist want je moet het voertuig nog kunnen zien.) Dus dit antwoord is het al niet, want het is juist om te doen.
-
- Berichten: 4316
- Lid geworden op: 13 sep 2009, 10:11
- Locatie: hemiksem
Re: vraag 156
Er is dan ook géén verbetering nodig aan deze vraag.
Ik vrees ervoor ....
Ik ga jou de vraag nog eens proberen uit te leggen.
Dat heb ik gedaan.
Ik hoop dat jij nu wederkerig bereid bent hetzelfde te doen.
Dat gedeelte, heb je alvast goed begrepen.
Da's al een goed begin, want vaak krijgen we hierover vragen omdat kandidaten dàt belangrijk element niet gelezen hebben.
Inderdaad: volgens de wegcode !
En net dààr, loopt jouw redenering alvast spaak.
Laat ik er daarom eerst eens even de relevante wettekst bij halen :
Artikel 31. Gebruik van de lichten bij het stilstaan en parkeren
31.1. Tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter, moet de aanwezigheid op de openbare weg van de hierna vermelde voertuigen, weggebruikers en dieren, op de volgende wijze gesignaleerd worden:
31.1.1. Motorvoertuigen, met uitzondering van de tweewielige bromfietsen, volgens de voorgeschreven uitrusting:
vooraan, door één of twee witte of gele standlichten;
achteraan, door één of twee rode lichten.
Evenwel :
1° bij mistig weer, sneeuwval of felle regen, mogen dimlichten of voormistlichten gebruikt worden;
2° bij mistig weer, sneeuwval of felle regen mogen ook de achtermistlichten gebruikt worden;
3° binnen de bebouwde kommen mogen de standlichten en de rode achterlichten vervangen worden door een parkeerlicht, wanneer het voertuig evenwijdig met de aslijn van de rijbaan geplaatst is en er geen aanhangwagen gekoppeld is.
Alleen het parkeerlicht dat zich aan de kant van de aslijn van de rijbaan bevindt, mag gebruikt worden.
Nu de vraag :
Er is dichte mist en je parkeert de auto op de rijbaan.
Wat is fout?
A. Het achtermistlicht moet branden.
B. De standlichten en de rode achterlichten moeten branden.
C. De voorste mistlichten mogen branden.
Antwoord A is fout. Het achtermistlicht "moet" niet branden, het màg branden.
Antwoord B is wel degelijk correct.
(Volgens de uitrusting) moeten er wel degelijk vooraan 1 of 2 witte of gele standlichten en achteraan 1 of 2 rode lichten branden.
Antwoord C, is ook correct.
De wettekst bepaalt immers letterlijk dat de voorste mistlichten "mogen" branden.
Goed autorijden, betekent vooral ook aan anderen denken