Vraag 743

[Ivan13972]

Hier is het juiste antwoord: “iemand die een voertuig bestuurt op de openbare weg.” Maar zou het niet dit moeten zijn: “iedereen op de openbare weg”? Want als een voetganger het ongeval veroorzaakt wordt aan hem ook een ademtest gevraagd, en hij is geen bestuurder?

[Benny Stinkens]

Het antwoord "iedereen op de openbare weg" is niet juist omdat niet iedereen op de openbare weg een ongeval veroorzaakt.
Het antwoord "een voetganger op de openbare weg" is ook niet juist omdat niet iedere voetganger een ongeval veroorzaakt
Het antwoord "iemand die een voertuig bestuurt op de openbare weg" is dus wel juist.

[Jozef]

Het indirecte bewijs door eliminatie: men bewijst niet dat C juist is, men bewijst dat A en B fout zijn, en leidt daar dan uit af dat C juist moet zijn. Brengt niet veel aarde aan de dijk als je niet zeker weet dat één van de drie antwoorden juist is.

Een ongeval heeft er niets mee te maken. Bij een algemene alcoholcontrole hoef je echt niet eerst een ongeval te veroorzaken om te mogen blazen.

De ademtest heeft betrekking op de alcoholintoxicatie. Het toegestane maximum geldt voor bestuurders, personen die aanstalten maken om een voertuig te besturen en begeleiders. Niet duidelijk is vanaf wanneer iemand aanstalten maakt om een voertuig te besturen. Ik ga in mijn auto op de bestuurdersplaats zitten en schakel het contact in. Een polotiebeamte die dat ziet, is er daardoor van overtuigd dat ik aanstalten maak om het voertuig te besturen. Maar ik zeg hem: "Neen, hier in het café zit iemand die mijn wagen wil kopen en hij wil weten hoeveel kilometers hij gereden heeft, om dat te zien moet ik het contact inschakelen".

Er zijn personen met een relatief hoog alcoholgehalte (bijvoorbeeld 2 promille) die daarvan uiterlijk geen kentekenen vertonen.

Openbare dronkenschap (besluitwet betreffende de beteugeling van de dronkenschap van 14 november 1939) wordt niet vastgesteld op basis van alcoholintoxicatie, doch op basis van uiterlijke kentekenen. Ze is ook voor voetgangers strafbaar. Voor de toepassing van deze besluitwet verstaat men onder openbare plaatsen "elke voor het publiek toegankelijke plaats, onder meer den openbaren weg, de drankslijterijen, de hotels, herbergen, spijshuizen, vermaakgelegenheden, magazijnen, kramen, schepen, treinen, trams, stations, werkhuizen of werven. Worden evenzoo als voor het publiek toegankelijke plaatsen aangezien de plaatsen waar de leden van een vereeniging of van een groepeering vergaderen, uitsluitend of voornamelijk om er sterke of gegiste dranken te verbruiken of om aan hazardspel te doen". Diezelfde wet bepaalt overigens: "Het is verboden, op straffe van gevangenisstraf van acht dagen tot twee maanden en van geldboete van 100 frank tot 500 frank, spijzen of dranken te verkoopen in de ontuchthuizen. In geval van herhaling binnen een jaar, is de straf gevangenisstraf van twee maanden tot één jaar en geldboete van 500 frank tot 1,000 frank." Voor de jongeren: deze wet is nog geschreven met de Nederlandse spelling van vóór 1946.

Er zijn personen met een alcoholgehalte dat toegestaan is om een voertuig te besturen, die evenwel al in staat van dronkenschap verkeren.

Van de in vraag 743 vermelde personen komt dus enkel "C - iemand die een voertuig bestuurt op de openbare weg" in aanmerking voor een ademtest (alcoholintoxicatie).