Volgende versie, rekening houdende met de opmerkingen van Inazuma waarmee ik het eens ben
Ik heb ook de autosnelwegminimum hierin opgenomen.
Art XI.1.1° Binnen de bebouwde kom mag een voertuig niet sneller rijden dan [Vlaanderen, Wallonië] 50km/u of [Brussels Hoofdstedelijk Gewest] 30km/h. Een verkeersbord C43 dat boven het bord “begin bebouwde kom” (F1, F1a of F1b) wordt geplaatst, geldt op alle wegen binnen die bebouwde kom zonder dat dit herhaald hoeft te worden.
Art XI.1.2° Buiten de bebouwde kommen mag een voertuig niet sneller rijden dan:
1° 120 km/u op autosnelwegen en openbare wegen waarbij elke rijrichting ten minste twee rijstroken heeft, en waarbij de rijrichtingen van elkaar gescheiden zijn anders dan door wegmarkeringen;
2° [Vlaanderen, Brussels Hoofdstedelijk Gewest] 70 km/u of [Wallonië] 90 km/u op alle andere wegen.
Art. XI.1.3° Op een autosnelweg, mag een voertuig tenzij de bepalingen van Art. 10.1.1° dit niet toelaten, niet trager rijden dan 70 km/u.
Art XI.2.1° In voetgangerszones, speelstraten en schoolstraten mogen voertuigen niet sneller rijden dan stapvoets.
Art XI.2.2° In woonerven en erven mogen voertuigen niet sneller rijden dan 20 km/u.
Art XI.2.3° Op wegen voorbehouden voor voetgangers, fietsers, ruiters en bestuurders van speed pedelecs, alsook in fietsstraten, evenals bovenop verhoogde inrichtingen mogen voertuigen niet sneller rijden dan 30 km/u.
Art XI.3. De toegelaten snelheid van de voertuigen is volgens de aard of toestand van het voertuig beperkt:
1° tot 90 km/u voor voertuigen en slepen met luchtbanden en met een maximale toegelaten massa van meer dan 3500 kg; in afwijking hiervan is de snelheid van een autocar die uitgerust is met een snelheidsbegrenzer tot 100km/u en waarbij alle passagierszetels uitgerust zijn met een veiligheidsgordels beperkt tot 100km/h op autosnelwegen.
2° tot de grens vastgesteld in het technisch reglement van de auto's of, bij ontstentenis daarvan, tot 40 km per uur voor de voertuigen met cushionbanden, met elastische of onbuigzame banden alsook voor de voertuigen die naar bouw en oorsprong niet met een ophanging uitgerust zijn;
3° tot 25 km/u voor de bromfietsen klasse A;
4° tot 45 km/u voor de bromfietsen klasse B;
5° tot 25 km/u voor gemotoriseerde voortbewegingstoestellen;
6° tot 90 km/u voor voertuigen die uitgerust zijn met spijkerbanden;
7° tot 25 km/u voor een sleep met noodkoppeling.
Art XI.4. Op openbare wegen waarbij ten minste één rijrichting hoogstens één rijstrook heeft, mogen:
1° voertuigen uitgerust met spijkerbanden niet sneller rijden dan 60 km/u;
2° voertuigen met een maximale toegelaten massa van meer dan 7500kg, met uitzondering van autocars en autobussen niet sneller rijden dan 60 km/u;
3° autocars en autobussen niet sneller rijden dan 75 km/u.
Art XI.5. De snelheidsbeperkingen die opgelegd worden in Art X1.3. en Art. XI.4. blijven van toepassing voor een voertuig indien een verkeersbord C43 op die weg een hogere snelheid toelaat.
Volgende versie, rekening houdende met de opmerkingen van Inazuma waarmee ik het eens ben :-)
Ik heb ook de autosnelwegminimum hierin opgenomen.
Art XI.1.1° Binnen de bebouwde kom mag een voertuig niet sneller rijden dan [Vlaanderen, Wallonië] 50km/u of [Brussels Hoofdstedelijk Gewest] 30km/h. Een verkeersbord C43 dat boven het bord “begin bebouwde kom” (F1, F1a of F1b) wordt geplaatst, geldt op alle wegen binnen die bebouwde kom zonder dat dit herhaald hoeft te worden.
Art XI.1.2° Buiten de bebouwde kommen mag een voertuig niet sneller rijden dan:
1° 120 km/u op autosnelwegen en openbare wegen waarbij elke rijrichting ten minste twee rijstroken heeft, en waarbij de rijrichtingen van elkaar gescheiden zijn anders dan door wegmarkeringen;
2° [Vlaanderen, Brussels Hoofdstedelijk Gewest] 70 km/u of [Wallonië] 90 km/u op alle andere wegen.
Art. XI.1.3° Op een autosnelweg, mag een voertuig tenzij de bepalingen van Art. 10.1.1° dit niet toelaten, niet trager rijden dan 70 km/u.
Art XI.2.1° In voetgangerszones, speelstraten en schoolstraten mogen voertuigen niet sneller rijden dan stapvoets.
Art XI.2.2° In woonerven en erven mogen voertuigen niet sneller rijden dan 20 km/u.
Art XI.2.3° Op wegen voorbehouden voor voetgangers, fietsers, ruiters en bestuurders van speed pedelecs, alsook in fietsstraten, evenals bovenop verhoogde inrichtingen mogen voertuigen niet sneller rijden dan 30 km/u.
Art XI.3. De toegelaten snelheid van de voertuigen is volgens de aard of toestand van het voertuig beperkt:
1° tot 90 km/u voor voertuigen en slepen met luchtbanden en met een maximale toegelaten massa van meer dan 3500 kg; in afwijking hiervan is de snelheid van een autocar die uitgerust is met een snelheidsbegrenzer tot 100km/u en waarbij alle passagierszetels uitgerust zijn met een veiligheidsgordels beperkt tot 100km/h op autosnelwegen.
2° tot de grens vastgesteld in het technisch reglement van de auto's of, bij ontstentenis daarvan, tot 40 km per uur voor de voertuigen met cushionbanden, met elastische of onbuigzame banden alsook voor de voertuigen die naar bouw en oorsprong niet met een ophanging uitgerust zijn;
3° tot 25 km/u voor de bromfietsen klasse A;
4° tot 45 km/u voor de bromfietsen klasse B;
5° tot 25 km/u voor gemotoriseerde voortbewegingstoestellen;
6° tot 90 km/u voor voertuigen die uitgerust zijn met spijkerbanden;
7° tot 25 km/u voor een sleep met noodkoppeling.
Art XI.4. Op openbare wegen waarbij ten minste één rijrichting hoogstens één rijstrook heeft, mogen:
1° voertuigen uitgerust met spijkerbanden niet sneller rijden dan 60 km/u;
2° voertuigen met een maximale toegelaten massa van meer dan 7500kg, met uitzondering van autocars en autobussen niet sneller rijden dan 60 km/u;
3° autocars en autobussen niet sneller rijden dan 75 km/u.
Art XI.5. De snelheidsbeperkingen die opgelegd worden in Art X1.3. en Art. XI.4. blijven van toepassing voor een voertuig indien een verkeersbord C43 op die weg een hogere snelheid toelaat.