door mgrimmel@gmail.com » 15 jan 2018, 15:06
Vraag 156:
Er is dichte mist en je parkeert de auto op de rijbaan.
Wat is fout?
A. Het achtermistlicht moet branden.
B. De standlichten en de rode achterlichten moeten branden.
C. De voorste mistlichten mogen branden.
Juist antwoord is angeduid als A.
Maar in het textboek staat:
Wanneer je stilstaat of parkeert op de rijbaan of op de berm:
tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag;
en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter,
moeten: vooraan: één of twee witte of gele standlichten branden achteraan: één of twee rode lichten branden.
en ook
Bij mistig weer, sneeuwval of felle regen, mogen de dimlichten of de voormistlichten en ook de achtermistlichten gebruikt worden, maar het moet niet.
Ik versta niet waarom het antwoord niet B is.
kan iemand mij hiermee helpen?
Vraag 156:
Er is dichte mist en je parkeert de auto op de rijbaan.
Wat is fout?
A. Het achtermistlicht moet branden.
B. De standlichten en de rode achterlichten moeten branden.
C. De voorste mistlichten mogen branden.
Juist antwoord is angeduid als A.
Maar in het textboek staat:
Wanneer je stilstaat of parkeert op de rijbaan of op de berm:
tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag;
en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter,
[b]moeten: vooraan: één of twee witte of gele standlichten branden achteraan: één of twee rode lichten branden.
[/b]
en ook
Bij mistig weer, sneeuwval of felle regen, [b]mogen de dimlichten of de voormistlichten en ook de achtermistlichten gebruikt worden[/b], maar het moet niet.
Ik versta niet waarom het antwoord niet B is.
kan iemand mij hiermee helpen?